69
men van kollegies over auteurs in de beide talen. De lessen
_S in deze vakken moeten nu, als hoofdvoorwerp van de latnn-
K sche school, menigvuldiger worden. De 4C en 5C klasse ont-
i` vangen elk zes uren ende 60 klasse acht uren ’s weeks onder-
g rigt in de grieksche en even zoovele uren in de latnnsche
lt letterkunde. Mu dunkt, zoo zullen de propaedeutische stu-
diën in deze vakken aan de hoogeschool wel gemist kun-
‘” nen worden. ,
i- WVat het onderwijs in de geschiedenis betreft, zou ik
it zelfs voor de laagste klassen de voorkeur aan een afzon-
l" derlüken docent geven. De reden hiervoor is, dat de kna- A
B pen zelfs in de derde klasse het nog niet tot zulk een hoogte
E r in de literatuur der ouden kunnen gebragt hebben, dat de
F historische vakken met hunne studie in naauw verband staan,
f` of dat die reeds als hulpvakken voor hunne lektuur behoe-
ti ven te dienen. Bovendien zal het historische onderwijs er
bn deze leerlingen hoofdzakelnk op gerigt moeten zün om
16 een overzigt over de algemeene geschiedenis en aardr§ks
1 kunde te verkrügen, opdat zich later aan een meer 11it-
’ gebreide beschouwing van de oude geschiedenis en hare
E- büvakken kunnen toewnden. j
E Intusschen zal het onderwijs voor de tweede en derde
‘ klasse afgewisseld en veraangenaamd moeten worden door,
m zoo als wij over °t historische onderwijs in °t algemeen spre-
m · kende voorstelden, eenige uren af te zonderen voor een
m` meer uitgebreide behandeling van enkele der voornaamste
O- staten. In °t büzonder zijn daartoe geschikt de geschiedenis
Bu en aardrijkskunde van ons vaderland en van de omliggende
j landen. Eene splitsing van de klassen in onderdeelen houd
in l ik hier niet voor noodig, zelfs niet voor wenschelük, daar
in de ondervinding mg en anderen geleerd heeft, dat bij een
m - wetenschap, zoo als de historische vakken, waarbij de zaken
de Y weinig verstandsinspanning vorderen, een groot auditorium
te den lust en nver bij leermeester en leerlingen in geen ge-
êf ringe mate gaande houdt. Ontvangt nu van de drie laagste
HB` klassen de eerste acht (1), de overige zes uren °s weeks onder-
re ,
GH p (1) Ik bereken de uren voor de laagste klasse hierom zoo ruim, omdat
ml de algemeene aardrijkskunde, als inleidende wetenschap tot de geschiedenis,
u_ minstens vier uren zal moeten beslaan; bn de volgende klassen zou men
met twee uren voor dit bijvak kunnen volstaan.
LG-
l r
men van kollegies over auteurs in de beide talen. De lessen
_S in deze vakken moeten nu, als hoofdvoorwerp van de latnn-
K sche school, menigvuldiger worden. De 4C en 5C klasse ont-
i` vangen elk zes uren ende 60 klasse acht uren ’s weeks onder-
g rigt in de grieksche en even zoovele uren in de latnnsche
lt letterkunde. Mu dunkt, zoo zullen de propaedeutische stu-
diën in deze vakken aan de hoogeschool wel gemist kun-
‘” nen worden. ,
i- WVat het onderwijs in de geschiedenis betreft, zou ik
it zelfs voor de laagste klassen de voorkeur aan een afzon-
l" derlüken docent geven. De reden hiervoor is, dat de kna- A
B pen zelfs in de derde klasse het nog niet tot zulk een hoogte
E r in de literatuur der ouden kunnen gebragt hebben, dat de
F historische vakken met hunne studie in naauw verband staan,
f` of dat die reeds als hulpvakken voor hunne lektuur behoe-
ti ven te dienen. Bovendien zal het historische onderwijs er
bn deze leerlingen hoofdzakelnk op gerigt moeten zün om
16 een overzigt over de algemeene geschiedenis en aardr§ks
1 kunde te verkrügen, opdat zich later aan een meer 11it-
’ gebreide beschouwing van de oude geschiedenis en hare
E- büvakken kunnen toewnden. j
E Intusschen zal het onderwijs voor de tweede en derde
‘ klasse afgewisseld en veraangenaamd moeten worden door,
m zoo als wij over °t historische onderwijs in °t algemeen spre-
m · kende voorstelden, eenige uren af te zonderen voor een
m` meer uitgebreide behandeling van enkele der voornaamste
O- staten. In °t büzonder zijn daartoe geschikt de geschiedenis
Bu en aardrijkskunde van ons vaderland en van de omliggende
j landen. Eene splitsing van de klassen in onderdeelen houd
in l ik hier niet voor noodig, zelfs niet voor wenschelük, daar
in de ondervinding mg en anderen geleerd heeft, dat bij een
m - wetenschap, zoo als de historische vakken, waarbij de zaken
de Y weinig verstandsinspanning vorderen, een groot auditorium
te den lust en nver bij leermeester en leerlingen in geen ge-
êf ringe mate gaande houdt. Ontvangt nu van de drie laagste
HB` klassen de eerste acht (1), de overige zes uren °s weeks onder-
re ,
GH p (1) Ik bereken de uren voor de laagste klasse hierom zoo ruim, omdat
ml de algemeene aardrijkskunde, als inleidende wetenschap tot de geschiedenis,
u_ minstens vier uren zal moeten beslaan; bn de volgende klassen zou men
met twee uren voor dit bijvak kunnen volstaan.
LG-
l r