j Q
{ N 4,0
i lende standpunten, die aan de door mü voorgestelde
` i formule in tal van recensiën ten deel viel, bragt müne
, overtuiging daaromtrent geen oogenblik aan het wankelen,
M en deed mij aanvankelijk het voornemen opvatten, in eene
zooveel mogelijk grondige wederlegging aller bezwaren te
` treden en van mijne overtuiging, die ik ook nu nog
l heb - omtrent het goed regt, de mogelükheid en de drin-
gende noodzakelükheid eener dergelüke formule rekenschap
te geven. Doch het gebeurde met den Joodschen onderwij- W
I zer te Amsterdam, de toenemende ernstige klagten over g
1 gebrek aan noodigen tüd voor het godsdienstonderwijs en
g i daardoor schromelijke benadeeling en achteruitzetting van
{ V de heiligste belangen der ons toevertrouwde schamele A
j I ‘ jeugd, maakten mü moedeloos, benamen mij den lust in
_ de wüsgeerige en, andere beschouwingen der heeren recen Z
_ senten te treden. Het gold toch slechts de formule, en ik
had het immers ook en vooral willen doen om den wille
j V i der gemengde school, die ik lief heb, wegens haar hoofd- · ‘
beginsel, en waarvan ik de nadeelen, door hare tegenwoor- j
- dige regeling te weeggebragt, toen nog niet zoo zeer °
j opmerkte. Trouwens veel van hetgeen men toen tegen
j mij te berde bragt is, wel beschouwd, door hetgeen ik ëï
I laatstelijk publiceerde als, van zelf wederlegd; b. v. men
'< : heeft het toen doen voorkomen alsof, en het hier en daar
Z . ook uitgesproken, dat ik een idealist ben; van andere
li · zijden gaf men niet onduidelijk te kennen, dat ik de for-
g D mule slechts wenschte omdat de Joden dan genoeg hadden,
en ik mü om de anderen niet bekommerde. Dit klopt ook
met de nijdige opmerking, ten vorigen jare in <<De Stan-
demrd>> te lezen, dat: de Joden er schuld aan hebben,
dat - gelijk in <<De stemmen voor Waarheid en Vrede>>
geklaagd was het onderwüs op de openbare lagere school
<< Joodsch modern>> is. Mijn laatste geschriftje bewüst,
i dat ik ook oog en hart heb voor het praktische, vooral i
in de Godsdienst; en dat ik ook practische middelen wil,
F
ig
V
{ N 4,0
i lende standpunten, die aan de door mü voorgestelde
` i formule in tal van recensiën ten deel viel, bragt müne
, overtuiging daaromtrent geen oogenblik aan het wankelen,
M en deed mij aanvankelijk het voornemen opvatten, in eene
zooveel mogelijk grondige wederlegging aller bezwaren te
` treden en van mijne overtuiging, die ik ook nu nog
l heb - omtrent het goed regt, de mogelükheid en de drin-
gende noodzakelükheid eener dergelüke formule rekenschap
te geven. Doch het gebeurde met den Joodschen onderwij- W
I zer te Amsterdam, de toenemende ernstige klagten over g
1 gebrek aan noodigen tüd voor het godsdienstonderwijs en
g i daardoor schromelijke benadeeling en achteruitzetting van
{ V de heiligste belangen der ons toevertrouwde schamele A
j I ‘ jeugd, maakten mü moedeloos, benamen mij den lust in
_ de wüsgeerige en, andere beschouwingen der heeren recen Z
_ senten te treden. Het gold toch slechts de formule, en ik
had het immers ook en vooral willen doen om den wille
j V i der gemengde school, die ik lief heb, wegens haar hoofd- · ‘
beginsel, en waarvan ik de nadeelen, door hare tegenwoor- j
- dige regeling te weeggebragt, toen nog niet zoo zeer °
j opmerkte. Trouwens veel van hetgeen men toen tegen
j mij te berde bragt is, wel beschouwd, door hetgeen ik ëï
I laatstelijk publiceerde als, van zelf wederlegd; b. v. men
'< : heeft het toen doen voorkomen alsof, en het hier en daar
Z . ook uitgesproken, dat ik een idealist ben; van andere
li · zijden gaf men niet onduidelijk te kennen, dat ik de for-
g D mule slechts wenschte omdat de Joden dan genoeg hadden,
en ik mü om de anderen niet bekommerde. Dit klopt ook
met de nijdige opmerking, ten vorigen jare in <<De Stan-
demrd>> te lezen, dat: de Joden er schuld aan hebben,
dat - gelijk in <<De stemmen voor Waarheid en Vrede>>
geklaagd was het onderwüs op de openbare lagere school
<< Joodsch modern>> is. Mijn laatste geschriftje bewüst,
i dat ik ook oog en hart heb voor het praktische, vooral i
in de Godsdienst; en dat ik ook practische middelen wil,
F
ig
V